Erwin
Een 'in memoriam', hoor ik hier over jou uit te spreken, maar jij weet intussen dat ik dat niet kan. Mensen verdwijnen niet met hun dood, en jij dus evenmin. Ze her-leven in onze harten, en jij dus ... evenzo. Een schets van een historie, een relaas van een loopbaan heeft nu geen betekenis meer.
Impressies wil ik delen, jou met herinneringen 'hier en nu' houden, jou bedanken voor de tijd die we samen hebben ingevuld, jij op jouw wijze, ik op de mijne.
Laat ons in de tuin gaan zitten en het zoveelste telefoongesprek houden. Laat ons terug een tafel uitkiezen bij Scheltema, in La Roue d'Or of bij Vincent. Ik nodig deze keer uit. Christel regelt het wel...
Ja, die tuin van jou, die heb ik nu gezien. En door het raam van jouw huis ook de treinen opgemerkt. Die opgedrongen rustpauzes tijdens onze gesprekken van voorbije zomer. Treinen die ons deden stoppen en opnieuw beginnen. Het was die maandag, Erwin, waarop ik te laat arriveerde... Treinen vol troebele beelden van hoe het gisteren was en hoe het morgen verder moet. Dicht bij je vader, zat ik, bij je moeder, je broer. Treinen die ons deden stoppen en ons nu verplichten opnieuw te beginnen. Ik heb je schilderijtje bewonderd. De Provence in waterverf. Correns, la sensation d' un privilege. Ooit zag je er kinderen spelen. Het waren jouw ogenblikken van gelukzaligheid. Zon en eenvoud. Warmte en zorgeloosheid. Naïeve toekomst ook. Je had er oud willen worden, daar in Correns. Het privilege van een jonge dromer. De sensatie van wat de hemel kon zijn.
Treinen zijn die middag aan ons voorbij gereden. Treinen vol verhalen over hoe je was, je de dingen zag, je over de mensen praatte. Over hoe gelukkig je je voelde om op EHSAL te kunnen werken. Je was hier gewoon graag. Je genoot van je collega's. Je was fier je competentie te kunnen delen met de andere leden van de dienst. Met sommigen onderhield je een erg bijzondere band. Twee daarvan hebben daarnet hun 'woord gehouden'.
Je hield er overigens van met mensen bezig te zijn, ze te helpen, ze te leren met informatica om te gaan, ze te waarschuwen ook voor de al te grote ernst van dit leven.
Humor, slechts humor kon deze wereld redden. Humor was tegelijk je sociale paspoort en je persoonlijke amfetamine. Lachen met jezelf en het ondeugend provoceren van anderen. Zelfs tot op het laatst bleef je de gave van de kwinkslag trouw. Dat maakt dat we doorheen het verdriet over wat ons nu overkomt het goede gevoel van enige luimigheid en vooral het besef van de relativiteit der dingen kunnen blijven koppelen aan 'gemis'.
Ook eenvoud maakte je geliefd. De eenvoud als waarde, als evidentie, als ongekunstelde relatie. Die eenvoud heb ik ook ervaren in jouw huis, bij jouw mensen, je vader, je moeder, je broer. Met hen praten is op die wijze jou terug ontmoeten. De stem van je broer als de echo van die van jou. Je vader van wie je de precisie in het werk moet hebben geërfd en ook de drang naar het kennen en begrijpen van je omgeving. Het opgewekt zijn en de zorgzaamheid van je moeder als de genetische spiegel van je ziel. Over Repelsteeltje verhaalde je plots bij het ingaan van je laatste ziekenhuisweek. Was dat een terughalen van de tijd? Een poging om opnieuw te beginnen? Wat een hommage aan je moeder, Erwin. Repelsteeltje, het verhaal dat je zo vaak beluisterde als kleine jongen, en je nu beleefde in de zorg en wanhoop van je moeder. Jij die voor haar 'het zonnetje was in huis' en voor wie ze alle stro van deze wereld tot goud zou hebben gesponnen. Je moet het gezien hebben, Erwin, het verband gelegd, de symboliek ervaren en het op jou wijze, verpakt als geschenk, als een 'sprookje' overhandigd. Het siert je.
Treinen zijn aan ons voorbij gereden, ook deze die beladen waren met kommer en kwel, zorg en ontmoediging. We hebben het er vaak over gehad, noodgedwongen, maar ook ongedwongen. Het niet langer kunnen klimmen, aan het alpinisme moeten verzaken, het moeizaam loslaten van een geliefde, de grote ontgoocheling en de woede over het verlies van een ELO-systeem en de door jouw en Frank zo gekoesterde webpagina 's. Maar vooral ook die vreselijke ziekte die je tormenteerde en die jou niet wilde loslaten. De beide gesprekken aan de vooravond van je laatste operaties. Ik heb ze zeer intens beleefd. Hoe kunnen hoop en wanhoop zo dicht bij elkaar liggen? Hoe kunnen zwijgzame gesprekken over existentie zo ingrijpend zijn? Als gecamoufleerde gebeden om hulp en vooral om bevrijding. Ik heb de moed bewonderd waarmee je die strijd gestreden hebt. De energie bewonderd waarmee je gepoogd hebt je ouders gerust te stellen. De bereidheid bewonderd om telkenmale opnieuw in de toekomst te geloven.
De vaste wil bewonderd om terug naar EHSAL to kunnen komen.
Nog zoveel chemobeurten (hebben ze me verzekerd), na de kerstvakantie (zeggen de artsen), waarschijnlijk na de zomervakantie (heb ik uitgerekend)... Opgedrongen rustpauzes, Erwin. Treinen die ons deden stoppen maar ons het vooruitzicht boden terug te kunnen beginnen.
We zitten hier nu samen, Erwin. Je vrienden, je collega's, je ouders. Ze zijn er allemaal. Een trein van verdriet doen ons zwijgen nu. Een opgedrongen rustpauze in ons leven. We stoppen even, en we beginnen weer. We stoppen met afscheid nemen, we verlaten het verleden. We beginnen aan een nieuwe ochtend. Een beloofde ochtend. De ochtend aan het begin van een lange dag waarop alle treinen stilvallen en enkel nog het uur van de rust tikt. Vanaf heden herleef je in onze harten. Je bent niet weg. Morgen bel ik jou...
Dirk De Ceulaer